Wie zijn we?...
De Kroniek van het Familiekamp Verlinden
Carl zette 'De Kroniek van het Familiekamp Verlinden' in 2007 op papier... en wij op onze beurt op de website.
Het is een humoristisch relaas geworden over de eerste 55 jaar Familiekamp.
Veel leesplezier...
Betekenis 'kroniek'
kro·niek (de; v; meervoud: kronieken)
1verhaal dat opzichzelfstaande feiten vermeldt in chronologische orde
2boek met dergelijke feiten; = jaarboek
Kempische roots
Frans Verlinden, bijgenaamd Suske van den berg, en Louisa Van Kerkhoven uit Westmeerbeek (nu een deelgemeente van Hulshout) kregen elf kinderen, waarvan er vier jong stierven. De zeven overlevenden – vijf meisjes en twee jongens – zorgden samen voor 30 kleinkinderen.
Daarvan bleven er enkelen in Westmeerbeek of de naaste omgeving wonen, maar de meesten waaierden uit over het Vlaamse land en Brussel. Drie vertrokken er als missionaris naar Congo, India en de Filippijnen.
Het familiekamp wordt gesticht in Scheut
Najaar 1952. Jef, de oudste zoon van tante Marieke, viert bij Victor en Maria Wellekens in Scheut zijn 10-jarig priesterjubileum. De genodigden: tantes en nonkels, enkele neven en nichten, tante Gusta en 'Taant'.
Gusta is een dochter van Jef Verlinden, broer van Frans en stichter van de Brouwerij Verlinden in Herselt. En Maria Van Den Wijngaert, door iedereen 'Taant' genoemd, is de zuster van Frans Van Den Wijngaert.
Weer gaat het erover dat ze elkaar te weinig zien, en dat er iets moet komen, een jaarlijks 'evenement' om naar uit te kijken. Jan Van Den Wijngaert, broer van Jef en onderpastoor in Tienen, heeft een lumineus idee. De parochie huurt een vakantiehuis in Villers-Ste-Gertrude bij Durbuy ten behoeve van verschillende jeugdbewegingen die er hun 'Zomerkamp' organiseren. En… het huis is nog vrij het volgende jaar van 10 tot 20 augustus.
Die dag in 1952 blijft in de annalen geboekt als de stichtingsdatum van het Familiekamp.
Villers-ste-Gertrude, de eerste 8 jaren (1)
Het eerste Familiekamp is meteen een schot in de roos. Het vakantiehuis is maar een huis-je met, op het gelijkvloers, een keukentje, een ruimte met een lange zinken wasbak, een kamer die dienst doet als vergaderzaal en een éénmans-slaapkamer-tje. Op de verdieping is er wèl een flinke zolder met 40 bedjes.
Het probleem is dat we met 51 zijn, waarvan 22 kinderen onder de 12 jaar. Maar moelijk gaat ook, met goede wil en strozakken krijgt iedereen een slaapplaats. Enkele ouderen vinden een kamer bij de buren.
In 1953 en de volgende jaren zijn er in de familie hooguit vijf of zes auto’s. De anderen gaan met de bus. De Familiekamp-bus vertrekt vanuit Tienen, pikt onderweg in Diest en Sint-Truiden vrouwen en kinderen op, en rijdt zo naar Villers.
En de mannen? Die komen op bezoek voor de 15de augustus. En vermits de moeders de ganse week al moeten koken – het begrip 'kookmoeder' stamt uit de oertijd van het Familiekamp - wordt Moederdag tevens Vader-kookdag. Een traditie die bijna vijftig jaar zal stand houden.